4. Leefomgeving
De Gezondheidsraad beoordeelt of blootstelling aan bepaalde milieufactoren en omgevingsfactoren schadelijk is voor de gezondheid. Dat betreft onder meer de luchtkwaliteit, (elektromagnetische) straling, geluid en schadelijke stoffen, zoals zware metalen en gewasbeschermingsmiddelen.
Trendanalyse biotechnologie samen met COGEM
De ontwikkelingen in de biotechnologie gaan razendsnel. De beloften en kansen zijn groot: biotechnologie kan een belangrijke bijdrage leveren aan het bereiken van de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties en van Europese en nationale doelstellingen op het terrein van een circulaire economie, gezondheid en verduurzaming van de voedselproductie. De technologische ontwikkelingen roepen echter ook juridische, maatschappelijke, ethische en economische vragen op.
Nederland is onvoldoende voorbereid op de snelle ontwikkelingen en laat kansen liggen om het economische en maatschappelijk potentieel ervan ten volle te benutten. Behalve grote kansen brengt biotechnologie ook risico’s mee voor mens en milieu.
Dat vraagt op korte termijn om weloverwogen keuzes. Op dit moment zijn de overheidsinspanningen versnipperd en de doelstellingen onduidelijk. Verantwoord benutten van de kansen van biotechnologie vraagt dringend om een integrale langetermijnvisie en regie. Dat schrijven de Commissie Genetische Modificatie (COGEM) en de Gezondheidsraad in de Trendanalyse biotechnologie 2023, die zij hebben opgesteld voor vijf ministeries: IenW, VWS, LNV, OCW en EZK. De COGEM en de Gezondheidsraad roepen op tot een kabinetsbrede aanpak met -betrokkenheid van wetenschappelijke instellingen, maatschappelijke partijen en bedrijfsleven.
Benutten kansen biotechnologie vraagt nú keuzes Het advies Trendanalyse biotechnologie 2023. Tijd voor een integrale visie is opgesteld door de gezamenlijke Projectcommissie Trendanalyse biotechnologie van de Gezondheidsraad en de COGEM en op 21 maart 2023 aangeboden aan de staatssecretaris van IenW. |
Blootstelling aan asbest in het verleden
Inademen van asbestvezel kan kanker veroorzaken. Door het asbestverbod in 1993 en door betere bescherming van werknemers is de blootstelling aan asbest op de werkplek sterk verminderd. Doordat het na blootstelling aan asbest decennia kan duren voordat de gezondheidsschade zich manifesteert, is nog steeds sprake van asbestslachtoffers door blootstelling in het verleden.
De Gezondheidsraad is gevraagd naar de actuele sterfte door asbestgerelateerde longkanker. Die moet geschat worden, omdat longkanker ook andere oorzaken kent. De schatting is af te leiden van het aantal sterfgevallen aan mesothelioom, waarvan uitsluitend asbest de oorzaak is. Uit modelberekeningen blijkt dat de verhouding mesothelioom en longkanker in populaties die in het verleden zijn blootgesteld aan asbest momenteel ongeveer 1 op 1 is. Op basis daarvan schat de Gezondheidsraad de actuele sterfte door asbestgerelateerde longkanker op 600 gevallen per jaar.
Actuele longkankersterfte door beroepsmatige blootstelling aan asbest Het advies Longkankersterfte door inhalatoire blootstelling aan asbest is opgesteld door de tijdelijke Commissie Risico’s van orale blootstelling aan asbest en op 4 september aangeboden aan de staatssecretaris van IenW. |
“Werkwijze maakt onze adviezen beleidsrelevant”
Algemeen secretaris van de Gezondheidsraad Ingeborg de Wolf vertelt over drie principes die een belangrijke rol spelen tijdens het adviesproces van de -Gezondheidsraad.
Interdepartementaal
“De Gezondheidsraad houdt zich steeds meer bezig met complexe vraagstukken die aan verschillende beleidsdomeinen raken. We zien dat vraagstukken integraal bekeken moeten worden omdat factoren op elkaar ingrijpen en elkaar beïnvloeden. Verschillende departementen spelen een rol en moeten hun bijdragen in samenhang bekijken. De Trendanalyse biotechnologie is relevant voor vijf ministeries. Als raad zijn we bij uitstek voor zulke integrale vraagstukken geëquipeerd met leden uit uiteenlopende kennisgebieden. Zo kunnen we wetenschappelijke kennis vanuit verschillende invalshoeken wegen, in plaats van vraagstukken los van elkaar te beantwoorden.”Voelsprieten
“De brede advisering kunnen we zelf ook mede vormgeven. We kunnen departementen met elkaar in verbinding brengen, passend bij de rol die we hebben. Dit doen we bij het opstellen van ons werkprogramma, maar ook bijvoorbeeld als we de startnotitie opstellen voor een concrete adviesvraag. Het stelt niet alleen voorwaarden aan de raad maar ook aan ons secretariaat: ook onze wetenschappelijk secretarissen zijn omgevingsbewust en steken hun voelsprieten uit om te achterhalen wat er leeft, in zowel de maatschappij als bij de departementen. Door in gesprek te gaan met beleidsmakers achterhalen ze de vraag achter de vraag. Hoorzittingen brengen het maatschappelijk geluid van buiten naar binnen. Deze werkwijze verhoogt het draagvlak voor de adviezen van de Gezondheidsraad.Soms zijn er verschillende antwoorden mogelijk op een vraag en is de uitkomst afhankelijk van de situatie of van hoeveel belang je aan verschillende relevante aspecten toekent. In die gevallen schetsen we graag verschillende scenario’s of handelingsopties, allemaal met hun eigen voor- en nadelen. Daar waar er vanuit de stand van de wetenschap een helder perspectief is, benoemen we dat uiteraard.”
Tijdigheid
“We kijken ook goed naar de tijdigheid van de advisering. Dat betekent dat we onze adviezen beschikbaar willen hebben op het moment dat ze voor het beleid of de politiek nodig zijn. Bijvoorbeeld rond de Voorjaarsnota. Tijdigheid vraagt een nauwe samenwerking tussen de commissieleden en de wetenschappelijk secretarissen, maar vereist ook excellente ondersteuning vanuit de afdelingen Communicatie & redactie en Bedrijfsvoering. Alleen door een uitstekende samenwerking tussen iedereen die bij de totstandkoming van een advies betrokken is, is het mogelijk om het advies klaar te hebben als het nodig is. Als bestuur en MT zijn we ons hiervan bewust, sturen we hierop en faciliteren we waar nodig.”
Podcast Leefomgeving
De omgeving waaraan we blootgesteld worden tijdens ons wonen en werken, is van invloed op onze gezondheid. De Gezondheidsraad adviseert over complexe vraagstukken op het gebied van milieu en gezondheid en hoort daarbij ook burgers en bedrijven.
In 2023 publiceerde de Gezondheidsraad een podcastserie over verleden, heden en toekomst van de advisering door de raad. Dit zijn citaten uit de aflevering Leefomgeving.
Yvonne Vendrig-de Punder, arts en onderzoeker bij het Julius Centrum Utrecht en lid van de vaste Commissie Signalering gezondheid en milieu
“Een voorbeeld van een complex vraagstuk met veel partijen is het ontwerp van een gezonde leefomgeving: er is een enorme verdichtingsopgave, in de Randstad met name. Er moeten veel woningen bij. Hoe doe je dat nou op een goede manier? Zodat je ook voldoende publieke ruimte overhoudt, die kwalitatief goed is en voldoende om te recreëren.
We zijn domeinoverstijgend aan het werk. Vanuit gezondheid zoek je verbinding met professionals, afdelingen die niet primair met gezondheid bezig zijn. Zij hebben andere belangen, streven andere doelen na.
Vroeger ging het over de klassieke milieufactoren, zoals luchtkwaliteit. Nu zoekt men ook meer de verbinding met de afdeling Ruimtelijke Ordening, met stedenbouwkundigen, met planologen. Hoe richt je nu de leefomgeving zo in dat die uitnodigt tot gezond gedrag?”
Harrie van Dijk, wetenschappelijk secretaris bij de Gezondheidsraad
“Kenmerkend voor de vragen over de leefomgeving is dat mensen zich heel vaak zorgen maken. Dat mensen het gevoel hebben of zelfs weten dat ze blootgesteld worden aan een bepaalde milieufactor.
Je ziet dat burgers steeds mondiger worden, mensen lezen veel en dat versterkt de zorgen over hun leefomgeving en de blootstellingen waar ze tegen aan lopen.
Als een minister aan ons vraagt: “Kunnen mensen die rondom akkers wonen ziek worden van gewasbeschermingsmiddelen?”, dan moeten wij niet alleen maar in de literatuur duiken om te kijken of die middelen wel of niet toxisch zijn, maar dan moeten we ook weten: hoe gaat het er in de praktijk aan toe als een boer een middel aan het spuiten is? Praktijkinformatie van omwonenden, maar ook van agrariërs zelf - “Hoe werken wij?” - moet er zoveel mogelijk bij betrokken worden.”
Bas Bloem, neuroloog en onderzoeker bij Radboud UMC
“Parkinson was waarschijnlijk een bitter zeldzame ziekte vóór 1817. […] -Inmiddels weten we uit een groot aantal rapporten dat boeren en omwonenden van landbouwpercelen een hoger risico hebben op Parkinson. Frankrijk heeft zelfs de stap gezet om Parkinson als beroepsziekte bij boeren te erkennen.
Wat de Gezondheidsraad denk ik heel goed gedaan heeft, is heel kritisch kijken naar de internationale literatuur. Tegelijkertijd wegen daarbij de maatschappelijke belangen. De Gezondheidsraad weet dat je een balans moet zoeken tussen enerzijds de oprechte zorgen die er zijn over een ziekte zoals Parkinson en aan de andere kant het voorkomen van paniekvoetbal.”