Interview Sandra van Dijk

Het meesturen van een zelfafnameset kan helpen om de eerste drempel te nemen

Sandra van Dijk is programmamanager Bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker bij het Centrum voor Bevolkingsonderzoek (RIVM). Jaarlijks nodigt het centrum rond de 800.000 vrouwen tussen de 30 en 60 jaar uit voor het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker. In de jaren voor 2017 lag de deelname rond de 65%; daarna daalde die naar 57%. Van Dijk: “Dat vinden we jammer, vooral omdat de deelname-intentie wel heel hoog is. Ook voorkomt dit bevolkingsonderzoek jaarlijks meer dan 300 sterfgevallen.” Welke barrières zijn er om mee te doen, hoe zijn die mogelijk te slechten en welke rol speelt het nieuwe advies van de Gezondheidsraad hierbij?

Sandra van Dijk
Beeld: ©Gezondheidsraad/René Verleg

In Nederland krijgen jaarlijks ongeveer 800 vrouwen de diagnose baarmoederhalskanker. Rond de 200 vrouwen overlijden aan de ziekte. Bij het ontstaan ervan speelt het humaan papillomavirus (HPV) een belangrijke rol. Meestal ruimt het afweersysteem het virus op, maar soms blijft het aanwezig waardoor afwijkingen in de cellen van de baarmoederhals kunnen ontstaan. Die leiden vaak niet tot klachten, maar kunnen uiteindelijk soms, meestal pas na 10 tot 15 jaar, tot kanker leiden.

“Het bevolkingsonderzoek screent om te beginnen op HPV. Alleen bij vrouwen die daar positief op testen is ook celonderzoek nodig. Worden daarbij afwijkende cellen gevonden die mogelijk duiden op een voorstadium van baarmoederhalskanker, dan kan een gynaecoloog met een eenvoudige en effectieve ingreep die cellen verwijderen”, vertelt Van Dijk. “De behandeling van baarmoederhalskanker is veel zwaarder.”

HPV-test

Het landelijke programma voor bevolkingsonderzoek naar baarmoederhalskanker bestaat sinds 1996. De afgelopen jaren is het onderzoek aangepast. Zo is er in 2017 een HPV-test in opgenomen. “Een belangrijke verbetering”, aldus Van Dijk. “We sporen meer afwijkingen op. Daarnaast hoeven mensen die negatief testen op HPV zich in sommige leeftijdsgroepen pas over tien jaar weer te laten screenen. Daarmee is het bevolkingsonderzoek ook kosteneffectiever geworden.”

Wel zijn er sinds 2017 meer vrouwen vanwege afwijkende cellen doorverwezen naar de gynaecoloog: ongeveer 14.000 per jaar. “Bij zo’n 5.000 wordt een voorstadium van baarmoederhalskanker gevonden, maar bij veel anderen is er uiteindelijk niets aan de hand”, zegt ze. “Die mensen maken zich onnodig veel zorgen.” Om het aantal onnodige doorverwijzingen te verminderen, worden de verwijscriteria binnenkort bijgesteld. “Daarmee geven we al meteen uitvoering aan een deel van het advies Verbetermogelijkheden Bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker dat de Gezondheidsraad oktober 2021 uitbracht.”

‘Uitstrijkje is vervelend’

De meeste vrouwen zijn zich bewust van het belang van dit bevolkingsonderzoek. Van Dijk: “De deelname-intentie is hoog: als je vrouwen vraagt of ze het belangrijk vinden, dan zegt 90%: ‘ja, ik wil meedoen’. Maar in de praktijk doet een flink deel dat niet.” Was de deelname tot voor enkele jaren rond de 65%, inmiddels is dat gezakt naar 57%. Het RIVM onderzocht de redenen daarvoor. “Met stip op één staat: ‘een uitstrijkje laten maken is vervelend’. Sommigen zijn bang, vrezen dat het pijn doet of er is schaamte. Daarna komen redenen als ‘het kwam er gewoon niet van.’” Wat ook meespeelt is dat het bevolkingsonderzoek uit meerdere stappen bestaat. “Bij elke stap vallen er mensen af: meer dan 40% reageert niet op de uitnodiging, 10% doet niets met de uitnodiging voor een uitstrijkje na een positieve HPV-uitslag bij de zelfafnameset en lang niet alle vrouwen gaan naar de gynaecoloog na een doorverwijzing vanwege afwijkende cellen in het uitstrijkje.”

Envelop openmaken

Voor het versturen van uitnodigingen maakt het bevolkingsonderzoek gebruik van de Basisregistratie Persoonsgegevens (BRP). Vrouwen ontvangen de brief op het adres waar ze staan ingeschreven. “De BRP is heel handig. Als een vrouw meedoet en vervolgens verhuist, krijgt ze de uitslagbrief keurig op haar nieuwe adres”, vertelt Van Dijk. “Nadeel is dat we verder weinig over de persoon weten, zoals of iemand Nederlands spreekt en wat het opleidingsniveau is. Ook kunnen we geen uitnodiging versturen per e-mail of sms. Natuurlijk proberen we onze brief zo toegankelijk mogelijk te maken, maar het is vrijwel onmogelijk om die voor alle personen passend te krijgen.”

Het centrum probeert daarom gelaagd te communiceren: voor laaggeletterde vrouwen bevat de brief een QR-code die linkt naar filmpjes en een samenvatting in plaatjes, voor mensen met een grote informatiebehoefte is er een extra folder en achtergrondinformatie op de website. “Daarnaast ontwikkelen we materialen voor bijzondere doelgroepen”, zegt Van Dijk: “En toch: het begint met het openmaken van de envelop.”

Drukke dertigers, laag risicobesef

Van de doelgroep is de deelname het laagst bij dertigers: rond de 50%. Uit onderzoek van het RIVM blijkt dat zij het minst bezig zijn met het onderwerp. “Ze hebben het druk, kennen vaak niemand met baarmoederhalskanker en het risicobesef is laag”, vertelt ze. “Het is belangrijk dat deze groep bewuster nadenkt over deelname. Jonge vrouwen lopen een hoger risico omdat ze nog nooit zijn gescreend. Bij oudere groepen zijn voorstadia van baarmoederhalskanker er mogelijk in eerder bevolkingsonderzoek al uitgepikt.”

“Overigens krijgt ongeveer 80% van de mensen ooit in haar of zijn leven een keer HPV. Het virus is namelijk zeer besmettelijk”, vertelt ze. “Van de jonge deelnemers test 20 tot 25% positief op HPV. Bij een HPV-infectie is het dan wel belangrijk om te laten controleren of er afwijkende cellen zijn.” Speciaal voor deze groep test het RIVM nu nieuw voorlichtingsmateriaal: een vooraankondiging voor de dertigste verjaardag met de suggestie om eens met vriendinnen of familie over het bevolkingsonderzoek te praten. “Mogelijk is dat een extra prikkel”, zegt Van Dijk. “Daarnaast kan het meesturen van een zelfafnameset helpen om de eerste barrière te nemen. Juist vrouwen die het uitstrijkje niet kennen, zien er vaak tegenop.”

Media-aandacht

Toen de HPV-test in 2017 onderdeel werd van het bevolkingsonderzoek, maakte dat de inzet van de zelfafnameset mogelijk. Vrouwen kunnen daarmee zelf materiaal afnemen dat in het laboratorium wordt onderzocht op de aanwezigheid van HPV. Alleen bij het kleine percentage dat daar positief op test is dan nog een uitstrijkje voor celonderzoek nodig. De Gezondheidsraad adviseerde in oktober de zelfafnameset standaard mee te sturen met de uitnodigingsbrief, om zo de drempel voor deelname aan het bevolkingsonderzoek te verlagen. In opdracht van het ministerie van VWS werkt het RIVM nu aan een implementatieplan.

Het advies van de Gezondheidsraad kreeg veel media-aandacht. “Sommige media bejubelden de zelfafnameset en schilderden het uitstrijkje bij de huisarts vanwege de eendenbek af als afschrikwekkend”, zegt Van Dijk. “Daarmee bestaat de kans dat vrouwen afhaken als een uitstrijkje vanwege een positieve HPV-test alsnog nodig is. En dat is wél bij een kwart van de jonge vrouwen het geval”, zegt ze. “Aan de andere kant zagen we door alle media-aandacht meteen een piek in de aanvragen van zelfafnamesets. Er waren kennelijk veel mensen die dachten ‘hé, die wil ik’. In de weken erna was het flink aanpoten in de labs. Dat is dan weer een mooi effect.”