COVID-19-gerelateerde adviezen
Nadat in 2021 alle volwassenen en kinderen vanaf 12 jaar zich hebben kunnen laten vaccineren tegen COVID-19, staat 2022 in het teken van de mildere omikronvariant en opgebouwde immuniteit in de bevolking. Wanneer de deltavariant in januari wordt verdrongen door de omikronvariant, publiceert de raad een aangepaste risicoinschatting voor gezonde kinderen van 5 tot en met 11 jaar, op grond van de meest recente gegevens.
Eind 2021 hebben volwassenen een eerste boostervaccinatie aangeboden gekregen. Rond de jaarwisseling worden de boostervaccins in de Verenigde Staten ook goedgekeurd voor jongeren van 12-17 jaar. De minister vraagt de Gezondheidsraad of er reden is om in Nederland deze groep off label een booster aan te bieden, zoals in enkele Europese landen gebeurt. De raad concludeert dat de ziektelast bij eerder gevaccineerde adolescenten niet hoog genoeg is om een dergelijk advies te rechtvaardigen. Wel is het advies om individueel maatwerk mogelijk te maken voor adolescenten met een ernstige afweerstoornis en adolescenten die een booster willen om kwetsbare familieleden te beschermen.
In februari publiceert de raad de eerste inventarisatie over de mentale gevolgen van de coronapandemie, en het advies over langdurige klachten na COVID-19.
Ook beantwoordt de Gezondheidsraad in februari de vraag of een tweede boostervaccinatie voor volwassenen op dat moment noodzakelijk is. De commissie ziet op dat moment geen noodzaak om een tweede booster aan te bieden aan alle volwassenen. De omikronvariant van het virus is minder ziekmakend dan eerdere varianten, en de infectiedruk neemt af. De commissie adviseert om de meest kwetsbare groepen uit voorzorg wel een herhaalprik aan te bieden. Het gaat om 70-plussers, bewoners van verpleeghuizen en volwassenen met downsyndroom of een ernstige immuunstoornis. Ook adviseert de commissie om een maand later een weegmoment te laten plaatsvinden en te beoordelen of er aanleiding is om de doelgroepen uit te breiden, afhankelijk van de meest recente gegevens over het beloop van de pandemie en de beschermingsduur van de eerdere booster. Voor een dergelijke weging stelt de raad een toepassingskader op. Aan de hand daarvan adviseert de commissie eind maart om de herhaalprik ook beschikbaar te stellen voor mensen van 60 tot en met 69 jaar, wanneer zij langer dan drie maanden geleden de laatste vaccinatie of een SARS-CoV-2-infectie hebben gehad.
Toepassingskader revaccinaties
De Gezondheidsraad neemt begin februari het initiatief om de wetenschappelijke basis vast te leggen voor besluitvorming over toekomstige herhaalvaccinaties. De raad acht het niet zonder meer noodzakelijk om de immuniteit van de gehele bevolking op peil te houden door iedereen periodiek een herhaling van de vaccinatie aan te bieden. Wel adviseert de commissie om voorbereidingen te treffen om kwetsbare doelgroepen snel en gericht een volgende vaccinatie aan te kunnen bieden wanneer de epidemiologische situatie daar aanleiding toe geeft. Daartoe brengt de commissie de wetenschappelijke basis en alle determinanten in kaart die meespelen bij een advies om een risicogroep opnieuw te vaccineren. Denk hierbij onder meer aan de epidemiologische situatie, de heersende virusvariant, maar ook individuele aspecten zoals leeftijd, onderliggend lijden en opgebouwde immuniteit, alsmede de meest actuele kennis over werking en beschermingsduur van de vaccins.
Met het Toepassingskader revaccinaties tegen COVID-19, dat de raad op 25 maart publiceert, beoogt de raad dat beslissingen over herhaalprikken sneller en flexibeler te nemen zijn, zonder dat de raad voor iedere deelvraag de hele adviescyclus hoeft te doorlopen. Het Centrum voor Infectieziektenbestrijding (CIb) van het RIVM monitort periodiek de ontwikkeling van de pandemie en roept zo nodig het Outbreak Management Team-Vaccinaties (OMT-V) bijeen voor advisering over revaccinatie. Aan de hand van het toepassingskader kan het OMT-V beoordelen welke specifieke doelgroepen op welk moment in aanmerking komen voor revaccinatie. De minister van VWS stelt op 17 mei de leden van de Tweede Kamer op de hoogte van de afspraken.
De Gezondheidsraad adviseert wel bij bijvoorbeeld de toelating van nieuwe vaccins over inzet daarvan in het vaccinatieprogramma, of wanneer het wenselijk is de doelstellingen of de doelgroepen van het vaccinatieprogramma te veranderen. Zo adviseert de Subcommissie Vaccinaties COVID-19 gedurende 2022 naar aanleiding van de nieuwe markttoelating van het Moderna-vaccin voor kinderen, en over het gebruik van het Novavax-eiwitvaccin voor primaire vaccinatie van adolescenten en revaccinatie bij volwassenen, bij personen met een contra-indicatie voor een mRNA-vaccin of die bezwaar hebben tegen vaccinatie met een mRNA-vaccin.
Prof. dr. Jan M. Prins, hoogleraar Inwendige geneeskunde (Amsterdam UMC) en voorzitter van de Subcommissie Vaccinaties COVID-19 van de Gezondheidsraad
Met het Toepassingskader revaccinaties tegen COVID-19 van de Gezondheidsraad kan beoordeeld worden welke groep op welk moment in aanmerking komt voor revaccinatie. Dit kader was bijzonder behulpzaam bij het besluit van het OMT-V om in het najaar 2022 wel een vaccinatieronde te plannen (‘de Najaarsprik’), maar daar in het voorjaar van 2023 van af te zien.
Signalement over COVID-scenario’s
In samenwerking met de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR), de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving, de Raad voor het Openbaar Bestuur en de Raad van State publiceert de Gezondheidsraad in het verslagjaar de rapportage COVID-19-scenario’s doordacht: handreiking voor noodzakelijke keuzes. Ook negen andere adviesorganisaties leverden daarvoor een bijdrage.
Bij een dreiging zoals die er was in de coronacrisis bestaat de neiging van zowel beleidsmakers als de bevolking om zich vooral te richten op de korte termijn. In de psychologische literatuur is de menselijke neiging om de ernst van een (potentiële) dreiging te bagatelliseren een bekend fenomeen. Maar als uitgangspunt voor beleid en collectief handelen kan deze neiging ertoe leiden dat politiek en samenleving zich telkens opnieuw laten verrassen door ontwikkelingen, dat beleidskeuzes daardoor ad hoc tot stand komen en dat het maatschappelijk vertrouwen in noodzakelijke maatregelen op de proef wordt gesteld.
In deze rapportage pleiten de adviescolleges ervoor om zich, juist wanneer het op het oog goed gaat, te blijven voorbereiden op een toekomst met het coronavirus, zonder dat we weten hoe die toekomst er precies uit zal zien. Leven met het virus heeft niet alleen blijvend gevolgen voor de zorg, maar ook voor tal van andere sectoren en daarmee verbonden beleidsterreinen. Daarom worden in dit signalement vijf COVID-scenario’s uitgewerkt: 1) Verkoudheid; 2) Griep; 3) Externe dreiging; 4) Continue strijd en 5) Worst case.
Scenario’s zijn schetsen van verschillende plausibele toekomsten, die helpen om beter voorbereid te zijn op dat wat komen gaat maar nu nog onzeker is. Het zijn geen voorspellingen, de werkelijkheid zal altijd net anders zijn. Maar het doordenken van scenario’s stelt ons beter in staat om met onverwachte ontwikkelingen in de toekomst om te gaan. In ieder scenario beschrijven de adviescolleges de implicaties voor onder meer mensenrechten, economie, maatschappelijke ontwikkelingen, onderwijs, cultuur en gezondheidszorg.
De schrijvers concluderen dat regering, parlement en samenleving tijdens een pandemie staan voor een onzekere, complexe en langdurige opgave. Voor de aanpak daarvan draagt de (rijks)overheid regieverantwoordelijkheid, niet alleen in tijden van crisis, maar ook wanneer het op het oog goed gaat. Bij deze verantwoordelijkheid gelden twee belangrijke aandachtspunten: 1) benut de goede tijden om de slechte tijden te doordenken, en 2) zorg voor een brede maatschappelijke afweging van maatregelen en ontwijk de ingewikkelde keuzes daarbij niet.
Het signalement is door de regering en departementen goed ontvangen: de bewindslieden en de ambtelijke top zijn erover in gesprek gegaan met de voorzitters van de WRR en de Gezondheidsraad.
Toekomstbestendig coronabeleid vraagt om actie via doordenken scenario’s De gezamenlijke rapportage Coronascenario’s doordacht: handreiking voor noodzakelijke keuzes is tot stand gekomen onder coördinatie van de WRR, in nauwe samenwerking met de Gezondheidsraad, de Raad van State, de Raad voor het Openbaar Bestuur en de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving, en op 5 september aangeboden aan het kabinet. |
Evaluaties COVID-19-advisering
In maart van het verslagjaar wordt de externe evaluatie van de Gezondheidsraad door KWINK groep gepubliceerd. Op verzoek van de Gezondheidsraad is daarin ook een hoofdstuk opgenomen over COVID-19-advisering.
Daarnaast brengt de Onderzoeksraad voor de Veiligheid (OVV) in oktober 2022 het tweede deelrapport uit over de aanpak van de coronacrisis. In dit deel komt de COVID-19advisering van de Gezondheidsraad aan de orde in de periode september 2020 tot juli 2021. De OVV constateert dat de raad daarbij op consciëntieuze wijze zijn wettelijke taak heeft uitgevoerd. Doordat de raad steeds nadrukkelijk heeft gesteld dat het aan regering en parlement is om de afwegingen te maken die nodig zijn voor beleidsbeslissingen, is het volgens de OVV steeds helder hoe raad en kabinet zich tot elkaar verhouden.
De OVV beschrijft daarnaast het spanningsveld dat er tijdens een crisis is tussen de benodigde snelheid en zorgvuldigheid van wetenschappelijke advisering. De OVV constateert dat de Gezondheidsraad na het verschijnen van het eerste coronavaccin de benodigde snelheid en flexibiliteit heeft gerealiseerd: de spoedadviezen die daarna volgden over de inzet van de diverse vaccins waren volgens de OVV tijdig en relevant. De OVV beveelt dan ook aan om deze werkwijze te borgen voor toekomstige crisisadvisering.
Vanaf het begin van de crisis heeft de raad de crisisstructuur bij herhaling geëvalueerd en de werkwijze aangescherpt. Ook heeft de commissie op basis van wetenschappelijke inzichten procedures beschreven waarmee sneller en efficiënter aanpassingen aan het vaccinatieprogramma kunnen worden gedaan. Het borgen van de ervaring met spoedadvisering en het omzetten in een parate structuur maken deel uit van de geëxpliciteerde strategie die de Gezondheidsraad in 2023 zal verwoorden.
Ook tegenstanders van het vaccinatiebeleid hebben zich geroerd. Zo hebben Viruswaarheid en de Nederlandse Vereniging Kritisch Prikken voor de rechter betoogd dat de vaccinatie-adviezen van de Gezondheidsraad onrechtmatig zouden zijn. Nadat deze eisen van Viruswaarheid c.s. eerder in kort geding zijn afgewezen, worden ze na spoedappèl opnieuw afgewezen.
Tenslotte besluit de Tweede Kamer een parlementaire enquête voor te bereiden over de coronacrisis. In 2023 zal mogelijk meer duidelijk worden over het beloop daarvan.