Interview Christian Hoebe
Kijk je naar de vaccinatieadviezen, dan zie je een consistente lijn
In 2021 brengt de Gezondheidsraad 36 COVID-gerelateerde adviezen uit. Na publicatie halen ze meestal direct het nieuws. De raad wordt, naast het OMT, een van de belangrijkste adviseurs van het kabinet. Prof. dr. Christian Hoebe, hoofd van de afdeling Infectieziekte-
bestrijding van GGD Zuid-Limburg en hoogleraar sociale geneeskunde (Maastricht University) is voorzitter van de Subcommissie Vaccinaties COVID-19 van de Gezondheidsraad en OMT-lid. “Met onze adviezen dragen we bij aan beleid dat tot gezondheidswinst leidt. Ik vind dat een dankbare taak.”
Bij de Gezondheidsraad regent het adviesvragen in 2021. Een groot deel daarvan bestaat uit aanvragen voor COVID-gerelateerde adviezen die met spoed moeten worden beantwoord. De raad brengt er daarvan meer dan dertig uit. Over de vaccinatiestrategie. De inzet van afzonderlijke vaccins. Vaccinaties bij uiteenlopende leeftijds- en doelgroepen. Over boosters. “De Gezondheidsraad stond zelden zo lang zo direct aan het front van het beleid als nu. Soms waren het bijna te veel adviesaanvragen om in zo’n korte tijd te beantwoorden”, aldus Christian Hoebe. “Als commissie wil je de stand van de wetenschap goed beschrijven. Er is enige tijd nodig om naar de onderliggende gegevens te kijken, daar een discussie over te voeren en tot een goed afgewogen advies te komen. Het is en blijft: zorgvuldigheid vóór snelheid.”
Talkshows en meningen
“Natuurlijk moet de minister tijdens een pandemie in hoog tempo beslissingen kunnen nemen over een heleboel zaken rondom vaccinatie. De snelheid van onze commissie is dan ook ongekend. Een aantal adviezen brachten we binnen hooguit een of enkele weken uit”, zegt Hoebe. “Het is heel goed dat de regering zich zo veel mogelijk op feitelijkheid en wetenschap baseert, en niet op oneliners, talkshows en meningen. Laten we dat alsjeblieft zo houden, want anders glijden we af”, zegt hij. “In de Tweede Kamer wordt weleens gezwaaid met obscure publicaties, maar dat is gelukkig niet leidend. Je moet er niet aan denken dat we hier in een situatie zoals in sommige andere landen verzeild raken.”
Niet automatisch overnemen
Toch vindt de buitenwacht het tempo van de Gezondheidsraad soms niet snel genoeg. Kwam het Europees Medicijnagentschap (EMA) met een uitspraak over een nieuw vaccin, dan is de verwachting nogal eens dat de Gezondheidsraad bij wijze van spreken de dag erna advies kan uitbrengen. Andere landen, zo is dan het idee, kunnen dat ook snel. Waarom Nederland niet? “COVID-19 speelt wereldwijd. We kijken regelmatig hoe andere landen het doen. Ook maken we gebruik van kennis van het STIKO, de Duitse gezondheidsraad, en de Belgische Hoge Gezondheidsraad; alleen nemen we adviezen nooit automatisch over”, legt Hoebe uit. “De Gezondheidsraad is een onafhankelijk adviesorgaan dat wetenschappelijke data zelf beoordeelt.”
Belangrijk daarbij is dat de multidisciplinaire commissie de gegevens vanuit verschillende expertisegebieden bekijkt. “De viroloog en de microbioloog hebben een andere invalshoek dan de huisarts, de geriater en de ethicus. Al die perspectieven zorgen ervoor dat we tot gewogen adviezen komen”, zegt hij. “En dan nog kijken we per adviesvraag goed of we alle benodigde disciplines aan boord hebben.”
80-plussers op de IC
De commissie weegt bij de beoordeling van wetenschappelijke gegevens ook mee dat de situatie per land kan verschillen. Zo zijn er in sommige landen verhoudingsgewijs meer ouderen dan in andere. Ook de wijze waarop de gezondheidszorg is ingericht wijkt soms af. In Italië is het bijvoorbeeld gebruikelijker om 80-plussers op de IC op te nemen dan in Nederland. Daarnaast kunnen registratiesystemen anders zijn opgebouwd. “Op hoofdlijnen kun je cijfers dan wel met elkaar vergelijken, maar je moet ermee oppassen om er te snel conclusies aan te verbinden. We kijken daarom altijd zorgvuldig of wetenschappelijke data uit andere landen ook van toepassing zijn op de Nederlandse situatie”, benadrukt Hoebe. “Die analyse en afweging kost tijd, en dat ziet de buitenwereld meestal niet”, zegt hij. “Daar komt bij dat sommige landen politieke beslissingen nemen die niet wetenschappelijk zijn onderbouwd. Ook dat is niet algemeen bekend.”
Consistente lijn
Sinds de eerste besmettingen in december 2019 in Wuhan werden vastgesteld, wordt er wereldwijd veel onderzoek gedaan naar het virus, de vaccins en de effectiviteit daarvan. De wetenschap komt steeds een klein stapje verder met het opbouwen van kennis over COVID-19. Tegelijkertijd ontstaan nieuwe varianten van het virus die om nieuw onderzoek vragen. Ook de Subcommissie Vaccinaties COVID-19 komt daardoor telkens voor nieuwe uitdagingen te staan.
“Vanuit de klassieke variant zijn we via de alfa- en de al besmettelijker deltavariant aangekomen bij de omikronvariant. In de samenleving lijkt het soms ‘allemaal corona’, maar nieuwe varianten vergen ook nieuw onderzoek naar de effectiviteit van vaccins. Nieuwe varianten maken het ons moeilijker”, vertelt Hoebe. De Gezondheidsraad volgt de ontwikkelingen op de voet. “Voortschrijdend inzicht en nieuwe onderzoeksresultaten leiden tot nieuwe adviezen. Dat is gewoon de realiteit”, zegt hij. “De commissie adviseert op basis van de beste beschikbare wetenschappelijke kennis. Soms bestaat die uit resultaten van een of enkele studies. Daar moeten we het dan echt mee doen. Belangrijk is dat we daarbij consequent volgens hetzelfde principe argumenteren. Kijk je naar de vaccinatieadviezen, dan zie je een consistente lijn.”
Avonden en weekenden
November 2021 gaat de tijdelijke Commissie Medische aspecten COVID-19, die tot dan toe de COVID-19-adviezen verzorgt, in iets gewijzigde samenstelling, verder als de tijdelijke Subcommissie Vaccinaties COVID-19. De leden zijn topwetenschappers met banen aan bijvoorbeeld universiteiten, in ziekenhuizen en in de infectieziektebestrijding. Het advieswerk voor de Gezondheidsraad komt daar bovenop.
In 2020 en 2021 waren de COVID-19-adviezen een voortdurende aanslag op hun agenda, ook in de avonden en weekenden. “De meeste leden zijn overdag al volop aan de bak in de coronazorg. Zelf ben ik er in Zuid-Limburg ook druk mee”, zegt Hoebe. “Als er een tijdlang bijna tweewekelijks een adviesaanvraag komt, is de wens begrijpelijk om te komen tot een meer regulier proces voor deze advisering. Uiteindelijk willen we uit deze ietwat hijgerige situatie komen, zodat de belasting voor commissieleden en de wetenschappelijk secretarissen vermindert.”
De inzet voor de commissie kost hem veel tijd. Hoewel er soms kritische geluiden zijn, ziet Hoebe ook dat politiek, pers en maatschappij veel waarde hechten aan de adviezen van de Gezondheidsraad. “Bij de meerderheid van de bevolking is er draagvlak voor. Dat is mooi, zeker als je nagaat dat dit de eerste pandemie is die burgers live kunnen volgen”, zegt hij. “Met onze adviezen dragen we bij aan beleid dat tot gezondheidswinst leidt. Ik vind dat een dankbare taak.”