Voedingsnormen voor vitamines en mineralen voor lacterende vrouwen

De Gezondheidsraad heeft bij de evaluatie van de voedingsnormen voor vrouwen die borstvoeding geven (lacterende vrouwen)* gebruikgemaakt van de normen die de Europese voedselautoriteit EFSA heeft opgesteld. Het geven van borstvoeding zorgt voor een aanvullende behoefte aan voedingsstoffen. Voor die aanvullende behoefte kon de Gezondheidsraad voor het merendeel van de vitamines en mineralen uitgaan van EFSA.

Voedingsnormen geven aan hoeveel vitamines en mineralen het lichaam nodig heeft om goed te functioneren en om ziekten te voorkomen. Voedingsnormen worden bijvoorbeeld gebruikt bij de voedingsvoorlichting, advisering over diëten door diëtisten, en voor het monitoren van de nutriëntvoorziening van de Nederlandse bevolking.

Niet alle voedingsnormen zijn in de praktijk relevant voor de voedingsvoorlichting en monitoring. Dat geldt alleen voor normen die voldoende wetenschappelijk onderbouwd zijn. Normen die relevant zijn voor toepassing voor lacterende vrouwen zijn: vitamine A, thiamine, riboflavine, niacine, vitamine B6, folaat, vitamine B12, C, D, K1, calcium, jodium, kalium, koper, magnesium, selenium, ijzer en zink. De meeste van deze normen heeft de Gezondheidsraad eerder al gekwalificeerd als relevant voor toepassing, in de adviezen over de voedingsnormen voor volwassenen en voor zwangeren. De norm voor selenium is daaraan toegevoegd, in het advies over de kwalificatie voor selenium dat tegelijk verschijnt met het advies over voedingsnormen voor lacterende vrouwen. 

*Vanwege de leesbaarheid is gekozen voor de term lacterende vrouw, maar de Gezondheidsraad realiseert zich dat het woord vrouw niet de ervaring en identiteit vertegenwoordigt van iedereen in de doelgroep.