Classificatievoorstel voor styreen

Styreen wordt gebruikt om polystyreen en synthetisch rubber te maken. Het zit in verpakkingsmateriaal en in isolatiemateriaal voor gebouwen, en in met glasvezel versterkte kunststofproducten zoals boten, containers en windmolenwieken. Beroepsmatige blootstelling aan styreen vindt plaats bij de productie van styreen en van op styreen gebaseerde materialen.

Op verzoek van het ministerie van SZW heeft de subcommissie Classificatie carcinogene stoffen van de Gezondheidsraad beoordeeld of er aanwijzingen zijn dat styreen kankerverwekkend is. De commissie concludeert dat er beperkt, maar voldoende bewijs is om styreen te classificeren in gevarencategorie 1B: stoffen waarvan verondersteld wordt dat ze kankerverwekkend zijn voor mensen. De commissie heeft ook beoordeeld of er aanwijzingen zijn dat styreen mutageen is, dat wil zeggen dat de stof het erfelijk materiaal in cellen kan beschadigen. Hiervoor is beperkt bewijs. Daarom adviseert de commissie om styreen te classificeren in gevarencategorie 2: verdacht van het veroorzaken van genetische effecten.

De Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA) bereidt momenteel een advies voor waarin de mogelijke genotoxiciteit van styreen na orale blootstelling wordt beoordeeld.