Werknemers kunnen tijdens het werk worden blootgesteld aan tal van stoffen die mogelijk schadelijk zijn voor hun gezondheid. De Gezondheidsraad heeft een vaste rol bij de advisering over de bescherming van werknemers tegen dergelijke negatieve invloeden. Op verzoek van het ministerie van SZW beoordeelt de raad de toxische eigenschappen en gezondheidseffecten van verschillende stoffen.
De vaste Commissie Gezondheid en beroepsmatige blootstelling aan stoffen (GBBS) stelt gezondheidskundige advieswaarden op. Op basis daarvan kan de minister grenswaarden voor de werkplek vaststellen (maximale concentraties van een stof in de lucht). Twee vaste subcommissies, Classificatie carcinogene stoffen en Classificatie reproductietoxische stoffen, stellen classificatievoorstellen op. Op basis daarvan kan de minister besluiten stoffen op te nemen in de officiële lijst van ‘kankerverwekkende, mutagene en voor de voortplanting giftige stoffen’.
De drie commissies hanteren voor de advisering over stoffen een vaste werkwijze. Deze werkwijze staat beschreven in een uitgebreide Engelstalige werkwijze waarvan hieronder ook een beknopte Nederlandse versie beschikbaar is.
De Gezondheidsraad leidt op basis van wetenschappelijke gegevens advieswaarden af voor op de werkplek. Dit zijn concentraties van stoffen in de lucht, waarvan verwacht wordt dat blootstelling hieraan gedurende een werkzaam leven niet tot gezondheidsschade zal leiden. Voor bepaalde groepen van stoffen (kankerverwekkende stoffen en luchtwegallergenen) is het niet mogelijk om een ‘veilige’ concentratie af te leiden en worden concentraties afgeleid die overeenkomen met een door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) vastgesteld risico. Deze advieswaarden worden risicogetallen genoemd.
Een gevaar (hazard) van een stof is de intrinsieke eigenschap om schade te veroorzaken. Een gezondheidsrisico gaat over de waarschijnlijkheid dat de hazard daadwerkelijk schade zal veroorzaken onder bepaalde omstandigheden. Bij dit risico spelen zowel het gevaar van de stof als de mate van blootstelling een rol. De mate van blootstelling verschilt per werksituatie en is geen onderdeel van de adviezen van de Gezondheidsraad.
Zoals gezegd leidt de Gezondheidsraad op basis van wetenschappelijke gegevens advieswaarden af voor de beroepsbevolking. Deze vormen altijd de basis voor wettelijke grenswaarden. Het is aan de minister van SZW om grenswaarden vast te stellen. Het is daarna aan werkgevers en werknemers om op de werkplek de juiste maatregelen te nemen.
Bij het afleiden van advieswaarden houdt de Gezondheidsraad geen rekening met de haalbaarheid of meetbaarheid van deze waarde in de praktijk. Advieswaarden voor kankerverwekkende stoffen worden op haalbaarheid getoetst door de Sociaal Economische Raad (SER), waarin werkgeversorganisaties en vakbonden zijn vertegenwoordigd. Uiteindelijk is het aan de minister van SZW om een besluit te nemen over een wettelijke grenswaarde.
De advieswaarden gelden alleen voor de beroepsbevolking. Voor de algemene bevolking moeten aparte advieswaarden worden vastgesteld, omdat de algemene bevolking verschilt van de beroepsbevolking en de algemene bevolking in tegenstelling tot de beroepsbevolking gedurende het hele leven kan worden blootgesteld. Advieswaarden voor de beroepsbevolking en de algemene bevolking zijn daarom niet één op één met elkaar te vergelijken.