Taak
De Gezondheidsraad is een onafhankelijk adviesorgaan voor regering en parlement.
De raad werd in 1902 ingesteld bij Gezondheidswet en is nu een adviescollege zoals bedoeld in de Kaderwet adviescolleges. De wettelijke taak van de Gezondheidsraad is om ‘Onze Ministers en de beide kamers der Staten-Generaal voor te lichten over de stand der wetenschap ten aanzien van vraagstukken op het gebied van de volksgezondheid en het gezondheids(zorg)onderzoek door middel van het uitbrengen van rapporten.’ (Gezondheidswet, artikel 22)
Gevraagd en ongevraagd adviseren
De meeste adviezen van de Gezondheidsraad zijn gevraagd, door het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) en in mindere mate ook door Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN) en Infrastructuur en Waterstaat (IenW). Daarnaast dienen ministeries geregeld gezamenlijk verzoeken in. Ook de Tweede Kamer kan de Gezondheidsraad om advies vragen.
De raad is onafhankelijk in de exacte afbakening bij de beantwoording van een adviesvraag. Zo kan de raad ongevraagd bepaalde aspecten toevoegen aan een advies. Ook kan de raad ongevraagd adviezen uitbrengen wanneer een onderwerp volgens de raad aandacht verdient in gezondheidsbeleid.
Rolvast
Uitgangspunt van de advisering door de Gezondheidsraad is steeds de stand van wetenschap. De adviezen stoppen echter niet bij een wetenschappelijke analyse, maar geven ook blijk van inzicht in de uitvoeringspraktijk en relevante maatschappelijke ontwikkelingen - zonder zich te mengen in een eventuele dialoog daarover. De raad blijft rolvast: het is niet aan de raad maar aan beleidsmakers en politiek om de adviezen af te wegen tegen andere zaken, zoals financiële overwegingen of andere beleidsaspecten. De Gezondheidsraad beslist niet over beleid. Dat doet het kabinet. Het kabinet laat de Tweede en de Eerste Kamer doorgaans binnen drie maanden weten wat zijn standpunt is over het advies van de Gezondheidsraad.