Blik naar buiten
De Gezondheidsraad brengt gevraagd en ongevraagd advies uit aan regering en parlement over het brede terrein van de volksgezondheid. De raad biedt, door zijn onafhankelijkheid en grote netwerk van gerespecteerde wetenschappers, inzichten en handelingsopties aan
die zijn gebaseerd op de actuele stand van de wetenschap. Dat is in de afgelopen 120 jaar niet veranderd. Het is en blijft de basis van ons werk.
Wat in al die jaren natuurlijk wel veranderd is, is de wereld om ons heen, en daarmee ons adviesterrein. Zo adviseerden we afgelopen jaar opnieuw over COVID-19 maar ook over andere nieuwe infectieuze bedreigingen, over nieuwe vaccins die elkaar steeds sneller opvolgen, over de kansen en risico’s van de razendsnelle ontwikkelingen in de biotechnologie, en over de eiwittransitie: het opschuiven naar een voedingspatroon met meer plantaardige en minder dierlijke eiwitten.
Bij ons werk richten we op verschillende manieren de blik naar buiten. Het zijn immers niet alleen de ontwikkelingen in de wetenschap die de adviezen van de Gezondheidsraad bepalen. Om in een tijd waarin vertrouwen in de wetenschap en de overheid niet meer vanzelfsprekend zijn, adviezen te blijven uitbrengen die gezaghebbend zijn, is het van belang om nadrukkelijk oog te hebben voor de maatschappelijke, politieke en bestuurlijke omgeving waar de adviezen in landen. Als onafhankelijk adviesorgaan mengt de Gezondheidsraad zich niet in de maatschappelijke en politieke dialoog, maar neemt er wel kennis van en weegt het in de context mee in zijn adviezen.
Het is ook van belang dat onze adviezen beleidsrelevant zijn. Dat betekent dat het advies niet stopt bij een wetenschappelijke analyse, maar ook blijk geeft van inzicht in de uitvoeringspraktijk. Op basis daarvan schetsten we handelingsperspectieven en beargumenteren we een eventuele voorkeur voor een van die perspectieven. De raad is daarbij rolvast: het uitgangspunt is de stand van wetenschap en het is vervolgens aan beleidsmakers en politiek om de adviezen af te wegen tegen andere zaken, zoals financiële overwegingen of andere beleidsaspecten. Voor het vertrouwen in de overheid én voor het vertrouwen in de wetenschap is het van belang om duidelijk te laten zien tot waar de wetenschappelijke inbreng van de raad reikt en waar politieke besluitvorming begint.
Zowel voor het wetenschappelijke veld, de beleidsmakers als het publiek moet duidelijk zijn hoe de adviezen van de Gezondheidsraad tot stand zijn gekomen. We zijn daarom transparant over hoe de wetenschappelijke gegevens zijn verzameld, geïnterpreteerd en gewogen, over wie daar op welke manier bij betrokken is geweest, hoe is omgegaan met de mogelijke belangen van betrokkenen, en op grond van welke afwegingen een commissie uiteindelijk tot haar advies is gekomen.
We hebben ook oog voor bredere maatschappelijke ontwikkelingen. Zo houden we in onze adviezen steeds meer rekening met gezondheidsverschillen en de gezondheid van toekomstige generaties. Het advies over de gezonde eiwittransitie van december 2023 is daar een goed voorbeeld van. In dit advies stonden we nadrukkelijk stil bij de milieu-impact van ons advies.
Met het uitbrengen van 23 adviezen leverde de Gezondheidsraad in 2023 een mooie prestatie. Ik ben alle leden die samen de raad vormen of als extern deskundige een bijdrage leverden daar zeer erkentelijk voor. Die dankbaarheid omvat ook in het bijzonder de medewerkers van het secretariaat. Hun talent, inzet en betrokkenheid maakte het mogelijk om ook dit jaar regering en parlement te ondersteunen met adviezen van hoge kwaliteit. Ten slotte een woord van dank aan de bewindslieden en ministeries van VWS, IenW, SZW en LNV, en de Tweede en Eerste Kamer der Staten-Generaal voor hun vertrouwen in onze advisering.
Prof. dr. Bart-Jan Kullberg,
voorzitter van de Gezondheidsraad