COVID-19-gerelateerde adviesvragen
De Gezondheidsraad laat in 2020 meer dan eens zien in staat te zijn om in te spelen op een toenemend aantal spoedaanvragen. Speciaal voor de medische COVID-19-gerelateerde spoedaanvragen van het ministerie van VWS stelt de raad de tijdelijke Commissie Medische aspecten van COVID-19 in.
In het voorjaar van 2020 ontvangt de Gezondheidsraad de eerste COVID-gerelateerde adviesaanvragen van het ministerie van VWS. De eerste, al in april, betreft de spoedvraag of de COVID-19-pandemie aanleiding is om bepaalde doelgroepen voorrang te geven bij de pneumokokkenvaccinatie. De tweede adviesaanvraag behelst de vraag om een prioritering van doelgroepen voor vaccinatie tegen het coronavirus (vaccinatiestrategie) uit te werken. Kern daarvan is vaststellen met welke vaccinatiestrategie sterfte en gezondheidsschade door de coronapandemie in Nederland bij verschillende risicogroepen het best zijn te voorkomen. De derde adviesaanvraag betreft de vraag om de stand van de wetenschap ten aanzien van BCG-vaccinatie in kaart te brengen, en of die kan worden ingezet in relatie tot COVID-19.
Nut en noodzaak
In de eerste helft van 2020 heeft de Gezondheidsraad overleg met het ministerie van VWS over de advisering rond diverse COVID-gerelateerde onderwerpen. Vanwege de te verwachten urgentie van deze vragen en de noodzaak om daarbij reguliere adviezen ook te kunnen leveren, ontwikkelt de Gezondheidsraad een plan voor een afzonderlijke commissie met een aangepaste werkwijze. Uitgangspunt is dat deze commissie met spoed kan adviseren over medische COVID-19-gerelateerde vragen. Andere adviezen, zoals op het gebied van ethiek en recht, worden door de vaste Commissie Ethiek en recht behandeld.
Basis voor de spoedaanvragen zijn, net als bij andere adviezen, goed en geregeld contact met het ministerie als adviesvrager, vooruitdenken, bewustzijn van de omgeving en specifiek bij deze adviezen de actualiteit van de coronapandemie. Dit is nodig om steeds goed in beeld te hebben welke COVID-gerelateerde adviesvragen op korte – en iets langere – termijn zijn te verwachten.
Voorjaar 2020 is de verwachting dat COVID-gerelateerde adviesaanvragen nog zeker een jaar zullen bestrijken. De raad bereidt zich voor om te kunnen adviseren over verschillende onderwerpen, zoals vaccinatiestrategieën en de inzet van afzonderlijke vaccins, die dan wereldwijd nog in ontwikkeling zijn, en juridisch-ethische vragen. Doel is om, zo nodig in hoog tempo, wetenschappelijke adviesvragen te beantwoorden, zodat beleidsmakers en de maatschappij daarmee verder kunnen. Bij dit besluit is de overtuiging van het nut en de noodzaak daarvan leidend voor de raad, hoewel dit veel zal vragen.
Vaccinatie en COVID-19
Binnen een week na de adviesaanvraag brengt de vaste Commissie Vaccinaties het spoedadvies COVID-19 en vaccinatie tegen pneumokokken (gepubliceerd: 20 april) uit. Deze commissie brengt in het najaar ook het advies Strategieën voor COVID-19-vaccinatie (gepubliceerd: 19 november) uit.
Een tijdelijke commissie van de Gezondheidsraad verzorgt het advies BCG-vaccinatie en COVID-19 (gepubliceerd: 5 oktober). Intussen wordt de tijdelijke Commissie Medische aspecten van COVID-19 opgericht. Voor de snelheid en efficiëntie van het werkproces wordt gekozen voor een commissie die zo compact mogelijk is. Er wordt daarom gekozen voor een kleine commissie met zeven leden onder leiding van prof. dr. Bart-Jan Kullberg, de voorzitter van de Gezondheidsraad.
Kerstavond: advies vaccin BioNTech/Pfizer
Bij de samenstelling van de Commissie Medische aspecten van COVID-19 is het voor aspirant-leden duidelijk dat veel commitment en flexibiliteit nodig zal zijn, evenals het accepteren van perioden van piekbelasting. De nieuwe commissie zal zich immers inzetten voor spoedadviezen, waarbij de adviestrajecten kort en doelgericht zijn en er snel en besluitvaardig moet worden gewerkt. De planning luistert nauw: binnen enkele vergaderingen dient de commissie tot een advies te komen. Kenmerkend voor de Gezondheidsraad is en blijft dat geen concessies worden gedaan aan de wetenschappelijke kwaliteit van de adviezen en de onafhankelijkheid van de raad.
Het eerste advies van de Commissie Medische aspecten van COVID-19 betreft de inzet van het vaccin van BioNTech/Pfizer, dat op 21 december onder voorwaarden door de EMA is goedgekeurd. Daarna heeft de commissie slechts een paar dagen om tot haar advies te komen. De Gezondheidsraad heeft namelijk toegezegd zo snel mogelijk (binnen een week) na de Europese toelating van een vaccin advies uit te brengen. Na afronding van het spoedtraject, dat zes dagen beslaat, brengt de Gezondheidsraad het advies COVID-19-vaccinatie: BioNTech/Pfizer uit op kerstavond, 24 december.
Extra inzet
De spoedtrajecten voor COVID-gerelateerde adviezen hebben veel impact op de Gezondheidsraad. De doorlooptijd tussen aanvraag en advies is zeer kort. Kenmerkend voor deze spoedtrajecten is ook dat er minder procedure- en meer procesgericht wordt gewerkt, met een compact, wetenschappelijk onderbouwd advies als resultaat. Bij deze COVID-19-gerelateerde adviestrajecten is de urgentie van de aanvragen meestal zo groot, dat commissieleden vaak op het laatste moment en meerdere malen per week hun agenda vrijmaken om het werk voor de Gezondheidsraad te kunnen doen. Dit geldt ook voor de leden van de beraadsgroep, die de adviezen toetst, en daarmee een belangrijke inhoudelijke bijdrage levert en met dezelfde krappe deadlines werkt. Ook de extra inzet van de medewerkers van het secretariaat draagt eraan bij dat de Gezondheidsraad deze adviezen in korte tijd weet uit te brengen. Deze flexibiliteit wordt in normale omstandigheden ook wel eens gevraagd van leden van de raad en medewerkers van het secretariaat. Het bijzondere van deze situatie is wel dat het relatief veel adviesvragen zijn in een korte tijd en dat niet op voorhand duidelijk is wanneer de instroom van adviesaanvragen stopt.
In het verslagjaar haalt de raad met regelmaat de voorpagina’s met adviezen als Toelaatbaarheid nieuwe vormen van lijkbezorging (gepubliceerd: 25 mei), Vervolgadvies gewasbescherming en omwonenden (gepubliceerd: 29 juni) en 5G en gezondheid (gepubliceerd: 2 september). Met name in het laatste kwartaal van 2020 verandert, vooral door de COVID-gerelateerde spoedadviezen, de wijze waarop de Gezondheidsraad in aard en omvang in de media aanwezig is. Het onderwerp ‘vaccinatie’ staat door de coronapandemie flink in de belangstelling. Daarbij heeft de pers niet alleen oog voor de wetenschappelijke onderbouwing van adviezen, maar wordt de Gezondheidsraad minstens zo vaak gevraagd naar zijn ‘mening’. Voor de raad is advisering vanuit de stand van de wetenschap echter het uitgangspunt en is zijn onafhankelijke positie sinds jaar en dag een groot goed. Het is de politiek die afwegingen en beleidskeuzes maakt na publicatie van adviezen van de raad. De Gezondheidsraad werkt om die redenen niet in alle gevallen mee aan mediaverzoeken, en in principe alleen vanuit de deskundigheid van de raad. Behalve van media, krijgt de Gezondheidsraad vanwege de COVID-gerelateerde adviezen ook maatschappelijk gezien meer aandacht. Dit maakt dat de positie van de raad op momenten verschuift van relatieve luwte naar het middelpunt van de belangstelling. |