Wanneer de tijd dringt
Toen in 2015 de vluchtelingenstroom naar Nederland toenam en deze stroom voorlopig nog niet ten einde leek te komen, besloot de Gezondheidsraad de minister op eigen initiatief te adviseren over de geestelijke gezondheid van vluchtelingen. Deze baarde zorgen, omdat het vermoeden was dat er vele getraumatiseerden onder de vluchtelingen zouden zijn.
Uit de achtergrondstudie die AMC-onderzoekers op verzoek van de raad verrichtten, blijkt dat naar schatting 13 tot 25 procent van de vluchtelingen te kampen heeft met PTSS (Posttraumatische Stressstoornis) of depressie. Dat is een veel hoger percentage dan in de Nederlandse bevolking, waar de cijfers voor PTSS en depressie respectievelijk 2,6 en 6 procent zijn. Niet goed bekend is hoe vaak andere mentale problemen, zoals angststoornissen, psychosen, drugsgebruik en zelfmoordpogingen bij vluchtelingen voorkomen. Dat de meeste vluchtelingen geen mentale problemen hebben, wil echter niet zeggen dat ze zonder klachten zijn. Vluchten geeft hoe dan ook stress. Maar, zegt Umar Ikram – een van de AMC-onderzoekers – We staan als land niet voor een voldongen feit. Hoe groot de psychische nood wordt, hangt ook af van onze eigen beleidsmaatregelen.
De minister reageerde positief op het advies van de Gezondheidsraad om oog te hebben voor de gezondheid van vluchtelingen, zowel op korte als lange termijn. Ze schrijft in haar reactie: Inburgering en participatie kunnen een belangrijke rol spelen. Maar ook het inzetten van preventie draagt bij aan vroegtijdige signalering van gezondheidsproblematiek (waaronder geestelijke gezondheid). De minister stelt dat mensen op tijd de juiste zorg verleend moet worden, waardoor de kans op complexere zorgvragen verkleint.