Inzet vaccin van Janssen als booster
Het Europees geneesmiddelenagentschap EMA heeft onlangs positief geoordeeld over gebruik van het vaccin van Janssen als boosterprik. De minister van VWS heeft de Gezondheidsraad gevraagd hierover te adviseren.
Een booster met het vaccin van Janssen leidt tot een toename in bescherming tegen corona-infecties, vergeleken met een enkele dosis van dit vaccin. Ook is het vaccin als booster voldoende veilig. Wel bestaat een risico op een zeldzame ernstige bijwerking (trombose in combinatie met een laag aantal bloedplaatjes) die naar verhouding vaker bij jongere mensen voorkomt. Hoe groot dat risico na boosten is, is nog niet bekend. Boosten met het Janssen-vaccin lijkt echter in eerste instantie tot een lagere toename in antistoffen te leiden dan boosten met een mRNA-vaccin, met name bij mensen die ook als eerste prik het vaccin van Janssen kregen. Onduidelijk is nog wat het effect van de booster is op het niveau van de antistoffen na enkele maanden. Bij primaire vaccinatie met het Janssen-vaccin wordt gezien dat de antistoffen in de eerste maanden na vaccinatie toenemen. Of dat na boosten ook gebeurt is nog onzeker.
De raad adviseert om vooralsnog te blijven kiezen voor mRNA-vaccins als boosters. De raad realiseert zich dat er andere dan wetenschappelijke redenen kunnen zijn om toch het Janssen-vaccin als booster aan te bieden. Zo kunnen transport of bewaarmogelijkheden een rol spelen. Ook zijn er mensen die geen booster met een vaccin van het mRNA-type willen. De keuze om in dergelijke gevallen het vaccin van Janssen als booster aan te bieden moet afgewogen worden tegen de onzekerheid rond de mate van bescherming die dat biedt, vindt de raad. De raad benadrukt dat de wetenschappelijke gegevens over de bescherming van de vaccins sterk in ontwikkeling zijn. Nieuwe inzichten kunnen leiden tot een andere afweging.