Spoedvragen COVID-19-vaccinatie
Op verzoek van de minister van VWS heeft de Gezondheidsraad zich gebogen over het interval tussen de twee prikken bij vaccinatie met BioNTech/Pfizer, Moderna of AstraZeneca, over de vaccinatie van mensen die COVID-19 hebben gehad en over de inzet van AstraZeneca bij ouderen.
De vaccins die nu worden ingezet in Nederland bestaan uit twee doses. Door de tweede prik uit te stellen of helemaal te laten vervallen zouden meer vaccins beschikbaar komen voor ouderen of hoog-risicopatiënten die nog niet gevaccineerd zijn. Toch vindt de Gezondheidsraad het geen goed idee de tweede dosis verder uit te stellen of te laten vervallen. Dat kan namelijk leiden tot onvoldoende bescherming en daardoor tot ziekte en het ontstaan en verspreiden van virusvarianten.
Mensen die al besmet zijn geweest met het coronavirus kunnen met één dosis toe. Uit onderzoek blijkt dat de immuniteit die zij hebben opgebouwd ten minste een half jaar aanhoudt. Ook blijkt dat één dosis vaccin bij hen binnen die 6 maanden voor een flinke verhoging van de opgebouwde antistofniveaus zorgt. Daarom adviseert de raad om mensen die minder dan zes maanden geleden positief zijn getest met slechts één dosis te vaccineren.
Over het AstraZeneca-vaccin adviseerde de raad eerder om dat in te zetten tot 65 jaar. Recent wetenschappelijk onderzoek laat echter zien dat het ook bij mensen boven de 65 jaar goed werkt. De Gezondheidsraad adviseert daarom om het ook voor die groep in zetten.