Structureel vaccinatieprogramma tegen COVID-19
Drie jaar na de start van de COVID-19-pandemie heeft een groot deel van de Nederlandse bevolking immuniteit opgebouwd door vaccinatie, een doorgemaakte infectie of beide. De immuniteit neemt echter af na verloop van tijd en nieuwe virusvarianten kunnen de immuniteit omzeilen. Het SARS-CoV-2-virus blijft daardoor ziekte veroorzaken. De minister van VWS heeft de Gezondheidsraad om advies gevraagd over een structureel vaccinatieprogramma tegen COVID-19.
De subcommissie Vaccinaties COVID-19 van de Gezondheidsraad adviseert om met ingang van het najaar van 2023 vooralsnog een jaarlijkse vaccinatie aan te bieden aan 60-plussers en medische risicogroepen. In 2022 ontstonden het hele jaar door nieuwe virusvarianten die steeds weer voor nieuwe besmettingsgolven zorgden. Na iedere besmettingsgolf was een tijdelijke toename te zien in het aantal ziekenhuisopnames en IC-opnames als gevolg van COVID-19. De ziektelast was het hoogst onder mensen van 60 jaar en ouder en mensen met een (ernstige) medische aandoening.
Ervan uitgaande dat er ook de komende tijd meerdere infectiegolven per jaar zullen zijn, adviseert de commissie om de immuniteit van risicogroepen voorlopig op peil te houden met een jaarlijkse vaccinatie. Ook adviseert ze om het vaccinatieaanbod aan zwangeren voort te zetten, omdat COVID-19 bij hen ernstig kan verlopen. Jaarlijkse vaccinatie van zorgmedewerkers die direct contact hebben met patiënten kan indirect ook helpen risicogroepen te beschermen tegen ziekenhuisopname of sterfte door COVID-19.
Omdat nog onduidelijk is hoe COVID-19 zich verder zal ontwikkelen, adviseert de commissie om het vaccinatieprogramma ieder jaar te evalueren en zo nodig aan te passen. Het is volgens haar van belang rekening te blijven houden met uiteenlopende scenario’s, van heel mild, tot zeer ernstig. De commissie heeft voor verschillende scenario’s geschetst wat het betekent voor een vaccinatieprogramma.