Op weg naar schonere lucht - interview met prof. Lex Burdorf
Interview met prof. Lex Burdorf, Erasmus MC, Rotterdam
Het advies Gezondheidswinst door schonere lucht is politiek goed ontvangen. Reden te meer om prof. Lex Burdorf, voorzitter van de Commissie Luchtkwaliteit, enkele vragen te stellen. Wat was de strekking van het advies en hoe is het geland?
De lucht die we inademen is volgens de Gezondheidsraad niet schoon genoeg?
Dat klopt ja, de commissie constateerde twee dingen: er is best goede vooruitgang gemaakt de afgelopen 25 jaar maar er is zeker nog gezondheidswinst te boeken met schonere lucht.
Hoe kan het beter?
Het kan vooral beter door de belangrijkste bronnen van die luchtverontreiniging aan te pakken. Daar zit verkeer natuurlijk traditioneel in. Uitstoot van auto’s en vrachtwagens, noem maar op. Maar we hebben ook heel veel aandacht gevraagd voor de bijdrage van de landbouw.
Waar moet ik dan precies aan denken?
Varkens, kippen en geiten produceren veel mest en die mest levert ammoniakgassen op. Die gassen reageren in de lucht en dat geeft een belangrijke bijdrage aan fijnstof.
Lokaal maken mensen zich soms ook zorgen. Wat als je buren hout stoken of als je onder een aanvliegroute van vliegtuigen woont?
We hebben daar in algemene zin wat over gezegd. Houtstook is in Nederland inderdaad terug te vinden als belangrijke bron. Dat kan dus betekenen dat, zeker in de buitengebieden - als het slecht weer is of mistig, of er is weinig luchtbeweging en men gaat hout stoken - die fijnstofconcentratie dan lokaal fors omhoog gaat. Daar zou je zogenaamde bronmaatregelen moeten treffen. Je kunt de mensen zeggen dat ze geen hout meer moeten stoken, maar je kunt ook regels opstellen die ervoor zorgen dat de open haarden en de kachels van zodanige kwaliteit zijn dat de uitstoot van fijnstof ook daar beperkt wordt.
En hoe zit het dan met vliegtuigen?
Dat is een wat ingewikkelder discussie. Rond Schiphol zie je dat wel terug maar het is daar niet de belangrijkste bron van luchtvervuiling. Dat is toch het autoverkeer. Wat betreft landelijke luchtverontreiniging hebben we aangegeven wat de vijf, zes belangrijkste bronnen zijn waar je aan zou moeten werken. Dan heeft de politiek ook meer keuzemogelijkheden.
Heeft u in uw eigen omgeving of op uw werklocatie in Rotterdam ook te maken met luchtvervuiling? Welke maatregelen worden daar genomen?
Ja reken maar! Bij mij in de werkkamer overigens niet, want ik zit op bijna 90 meter hoogte dus ik heb iets minder last van het dagelijks verkeer. Maar mijn gebouw staat aan de Westzeedijk en dat is een van de viezere straten in Rotterdam. In bepaalde delen van ons gebouw, de laagbouw die direct aan de Westzeedijk grenst, kunnen de ramen niet open. Daar is gezorgd voor mechanische ventilatie om het binnenklimaat toch enigszins op peil te houden. Toen ik er zelf nog zat, een paar jaar geleden, werden de filters van die ventilatie al elke drie maanden vervangen omdat ze vol zaten met fijnstof.
Doet de gemeente zelf nog iets? Wordt er bijvoorbeeld gemeten hoe het staat met fijnstof?
We hebben in Nederland een landelijk meetnetwerk. Op allerlei plekken worden er metingen uitgevoerd zodat we een goede indruk hebben van verspreiding van de luchtverontreiniging. Dat kun je bijna op straatniveau uitrekenen.
En weet u hoe dat bijvoorbeeld zit met auto’s in de stad, worden daar maatregelen tegen genomen?
In verschillende steden gaat men daar stringentere maatregelen tegen nemen. Rotterdam is een uitzondering. Er was een milieuzone maar sinds er een nieuw college is, worden die maatregelen weer teruggedraaid. Lokale politiek is hier heel belangrijk in. Steden als Amsterdam en Utrecht gaan wel heel sterk inzetten op schonere lucht.
Wat dat betreft is het dus goed om dit advies weer even onder de aandacht te brengen!
Ik heb de wethouder milieu van Rotterdam hier al over gesproken. Hij was op de hoogte van het advies en nodigde mij uit om hem te informeren. Hij legde uit dat politieke compromissen ervoor zorgen dat hij minder kan doen dan hij zou willen. Ik denk dat het mooi is dat het advies in ieder geval heeft geleid tot een interdepartementaal overleg, waarbij allerlei ministeries gezamenlijk voorstellen moeten gaan doen voor het nationaal beleid.
U bedoelt daarmee het ‘Schone Lucht Akkoord’?
Ja. Dat heeft dan hopelijk ook goede invloed op steden als Rotterdam.
In dat ‘Schone Lucht Akkoord’ stelt de regering gezondheid centraal. Diverse besprekingen daarover hebben al met de Tweede Kamer plaatsgevonden. In november jl. vroeg de Eerste Kamercommissie van Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving u om een toelichting. Hoe verliep dat?
Ik ben samen met Marjon Drijver, de secretaris van de commissie, en leden van de leiding van de Gezondheidsraad daar naartoe gegaan. Was een hartstikke leuke bespreking. Er werden heel veel vragen gesteld. De Kamerleden waren oprecht geïnteresseerd in het advies. Er was ook een brede ondersteuning dat er een bijdrage aan de volksgezondheid kan worden geleverd door schonere lucht. Uiteraard moet men nadenken over de uitwerking en maatregelen en daar zal natuurlijk de politieke discussie over ontstaan. Maar dat de lucht schoner kan en dat dit bevorderlijk is voor de volksgezondheid dat staat niet meer ter discussie, is mijn indruk.
De strekking van het advies was dat de EU-normen niet voldoende waren en dat ook de WHO aanbevelingen beter zouden moeten.
Ja, dat bleek ook wel in die bespreking met de Eerste Kamer. Men had heel goed door dat die EU-normen politieke compromissen zijn met een sterke invloed van met name Duitsland en Frankrijk als grote autoproducerende landen. Ik vond het leuke van de bespreking zelf eigenlijk wel dat het niet langs de traditionele politieke partijlijnen ging. Bij de vragen die werden opgeroepen, merkte je eigenlijk niet direct wie van welke partij was. Ik denk dat we daar goed werk hebben gedaan.