Boostervaccinatie van adolescenten tegen COVID-19
Boostervaccinatie bij 12- tot en met 17-jarigen levert slechts zeer beperkte gezondheidswinst op, ook voor adolescenten die onder een hoogrisicogroep vallen. Als gevaccineerde adolescenten een omikroninfectie krijgen, verloopt die over het algemeen mild en is de kans op ziekenhuisopname minimaal. Ook het risico dat een gevaccineerde adolescent MIS-C krijgt na een infectie met de omikronvariant is zeer klein. Bovendien brengt vaccinatie het risico met zich mee op de zeldzame bijwerking myocarditis. Het Europees medicijnagentschap EMA heeft voor adolescenten de voordelen nog niet afgewogen tegen de risico’s, waardoor inzet van het vaccin off-label zou zijn.
Bij het advies van de Gezondheidsraad uit de zomer van 2021 om de primaire vaccinatie beschikbaar te stellen aan adolescenten, was een belangrijk argument dat dit duidelijke indirecte gezondheidswinst zou opleveren. In de huidige situatie waarin veel beperkende maatregelen zijn losgelaten en de omikronvariant dominant is, biedt boostervaccinatie geen relevante indirecte gezondheidswinst meer voor deze groep. Ook verwacht de raad geen belangrijk effect van boostervaccinatie van adolescenten op de verspreiding van het virus in de bevolking.
De raad concludeert daarom dat er geen medisch-wetenschappelijke reden is om boostervaccinatie aan te bieden aan alle 12- tot en met 17-jarigen. Wel adviseert de raad om individueel maatwerk mogelijk te maken voor adolescenten met een ernstige afweerstoornis en adolescenten die een booster willen om kwetsbare familieleden te beschermen. Of voor adolescenten die willen reizen naar landen waar de booster verplicht is maatwerk mogelijk moet zijn, valt buiten het mandaat van de Gezondheidsraad.
Op 9 februari 2022 is het advies met terugwerkende kracht aangepast: op pagina 1 is de laatste zin verduidelijkt en op pagina 5 is het woord 'quarantaine' vervangen door isolatie.