Harttransplantatie bij het jonge kind
De resultaten van harttransplantatie bij jonge kinderen met aangeboren afwijkingen die onverenigbaar zijn met het leven, of met terminaal hartfalen als gevolg van cardio- myopathie (hartspierziekte), zijn de afgelopen tien jaar duidelijk verbeterd. Gezien de thans bereikte 5-jaarsoverleving van ruim 60 procent en een 10-jaarsoverleving van 50 procent, het goede functionele herstel en de te verwachten kwaliteit van leven, is het gerechtvaardigd om nu ook in Nederland de mogelijkheid van harttransplantatie bij jonge kinderen te overwegen. Ten behoeve van een realistische afweging van behandelopties (inclusief het afzien van ingrijpend medisch handelen) in samenspraak met de ouders, moet echter ook worden gewezen op de dilemma’s die deze ingreep bij kinderen meebrengt. Het gaat dan vooral om de onzekere vooruitzichten van deze kinderen op de langere termijn (kans op chronische afstoting, mogelijke noodzaak van re-transplantatie).