Fred Woudenberg blikt terug op 23 jaar Gezondheidsraad
Een combinatie van plezier, diepgang en maatschappelijke betekenis, dat maakte het werk voor de Gezondheidsraad voor Fred Woudenberg aantrekkelijk. Hij zat in de beraadsgroep, de Presidiumcommissie, was voorzitter van de vaste commissie Signalering gezondheid en milieu en nam als lid of voorzitter deel aan tijdelijke commissies die adviseerden over kinderleukemie, gewasbescherming, microbiologische kwaliteit van natuurzwemwater, middellange termijngevolgen van rampen, invloed van natuur op welzijn en gezondheid en stiltegebieden. Na 23 jaar heeft hij afscheid genomen van de Gezondheidsraad.
Wat heb je toch met de Gezondheidsraad dat je zo lang betrokken bent geweest?
Ik heb het altijd heel leuk gevonden. De commissies bestaan uit hele slimme en eigenwijze mensen en het is bijzonder om je met zo’n groep intensief te verdiepen in een onderwerp. Als voorzitter vind ik het belangrijk dat iedereen kan bijdragen én dat de sfeer goed is. Soms was dat een uitdaging, maar meestal lukte het goed. Dat geeft voldoening. En het is mooi om een advies te maken dat een maatschappelijke bijdrage levert. Vanaf het begin is de praktische vertaling van wetenschap mijn invalshoek geweest. Ik ben in 1997 ook in de beraadsgroep gekomen omdat ik me bezighield met de toepassing van risicocommunicatie in de praktijk.
Welke advies is je favoriet?
Het is net als met kinderen: ik houd niet meer van de een dan van de ander. Maar mijn eerste advies als commissievoorzitter – in 2004 - was wel een speciale. Dat ging over de invloed van natuur op welzijn en gezondheid. Typisch zo’n onderwerp waar je niet tegen kan zijn: groen is altijd goed. Maar moeten we echt kostbare bouwgrond opofferen voor natuur? Het advies heeft veel impact gehad doordat het liet zien dat natuur aantoonbaar positieve gezondheidseffecten heeft. En daarmee gaf het een duidelijk signaal dat natuur geen onderwerp is om lippendienst aan te bewijzen maar serieuze aandacht verdient.
Wat heeft het GR-werk jou gebracht?
Veel plezier! En inzichten die ik soms ook in mijn werk bij de GGD kon gebruiken: na het advies over stiltegebieden en gezondheid bijvoorbeeld heb ik in Amsterdam projecten opgezet rond dat thema. Ik heb ook meer zicht gekregen op maatschappelijke discussies. Bij de adviezen over gewasbescherming hebben we hoorzittingen gehouden, waar zowel boeren aanwezig waren, als fabrikanten van de middelen, als mensen die naast de velden wonen waar gespoten wordt en die zich zorgen maken over hun gezondheid. We hebben geprobeerd om deze mensen naar elkaar te laten luisteren en begrip te laten opbrengen voor elkaars perspectief. Dat was interessant en leerzaam. En tot slot leverde het GR-lidmaatschap in mijn netwerk ook aanzien op: het is toch een selecte club waar je bij hoort.
Wat wil je de Gezondheidsraad meegeven?
Ga zo door. De raad is een betrouwbare adviseur met een hoog aanzien. Er zal altijd spanning zijn tussen impact hebben en klinken als een klok. Dat is niet erg. Het is zaak om iedere keer af te wegen hoe snelheid en gedegenheid zich tot elkaar verhouden en welke oplossingen je kunt vinden in je werkwijze als er spanning is tussen die twee.