Nieuwe beraadsgroep geïnstalleerd
Op dinsdag 7 april is de nieuwe beraadsgroep van de Gezondheidsraad geïnstalleerd. Door de omstandigheden rondom het coronavirus gebeurde dat door middel van een virtuele groepsbijeenkomst.
Waarborgen van kwaliteit
De beraadsgroep heeft tot taak concepten van adviezen te toetsen op methodologie, betooglijn, consistentie en begrijpelijkheid. Doel van die toetsing is het waarborgen van een consistente kwaliteit van adviezen van de Gezondheidsraad. Per advies wordt bekeken of de gestelde vraag beantwoord wordt en of dat overtuigend gebeurt. Bovendien wordt beoordeeld of er voldoende rekenschap is gegeven van ontwikkelingen in het veld.
Nieuwe samenstelling
De beraadsgroep bestaat uit 23 wetenschappelijk deskundigen met kennis en overzicht over het brede terrein van gezondheidszorg en volksgezondheid. De samenstelling is te vinden op de website. De beraadsgroep heeft twee voorzitters, die bij toerbeurt de vergadering voorzitten. Dat zijn prof. dr. Jan Nijhuis, emeritus hoogleraar obstetrie en gynaecologie, en prof. dr. Suzanne van de Vathorst, universitair hoofddocent gezondheidsethiek aan het Erasmus MC Rotterdam en bijzonder hoogleraar kwaliteit van de laatste levensfase en van sterven aan de UvA Amsterdam.
Van twee naar één
Voorheen kende de Gezondheidsraad twee beraadsgroepen, elk bestaand uit zeventien raadsleden: de Beraadsgroep Gezondheidszorg, waarbij adviezen over medisch inhoudelijke kwesties centraal stonden en de Beraadsgroep Volksgezondheid, waarbij het ging om adviezen over de gezondheidstoestand van de bevolking als geheel of van groepen daarbinnen. Uit evaluaties bleek dat er in de werkwijze van de raad behoefte was aan het vergroten van de flexibiliteit van de toetsingsmomenten. In de zomer van 2019 is geëxperimenteerd met een nieuwe werkwijze, waarbij men in kleinere samenstelling vaker bij elkaar kwam. Belangrijkste voorwaarde daarbij was het behoud van de hoge kwaliteit van toetsing. Het experiment heeft onder anderen geleid tot het samenvoegen van twee beraadsgroepen naar één en het uitbreiden van het aantal toetsingsmomenten.