Samen leren en samenwerken op internationaal vlak
Internationale samenwerking staat ook in 2019 hoog op de agenda van de Gezondheidsraad. Bijvoorbeeld als het gaat om adviseren op het gebied van vaccineren, kijken we altijd hoe we kunnen leren van onze internationale collega’s en partners. Het jaar begon goed. Deze maand brachten we een bezoek aan de Britse collega’s van de Joint Committee on Vaccination and Immunisation (JCVI). Bovendien waren we aanwezig in Stockholm bij een bijeenkomst waar afgevaardigden van 27 landen drie dagen met elkaar spraken over samenwerking op het gebied van adviseren over vaccinaties.
Een gezamenlijke delegatie van de Gezondheidsraad, het ministerie van VWS en het RIVM reisde begin februari naar het Verenigd Koninkrijk af om de Britse collega’s van het JCVI te bezoeken. Dit adviesorgaan adviseert de Britse bewindspersonen over vaccinatiebeleid en geniet groot aanzien op mondiaal niveau. Reden te meer voor de Gezondheidsraad om eens een kijkje in de keuken te nemen bij dit instituut. Hoe gaan onze Britse collega’s te werk en wat kunnen wij daarvan leren?
Leren van het Britse model
Prof. dr. ir. Gerhard Zielhuis, voorzitter van de vaste Commissie Vaccinaties van de Gezondheidsraad zegt hierover: “Het was een heel nuttig bezoek. De eerste conclusie die getrokken kon worden was dat we het in Nederland echt wel goed doen. Omdat we in veel opzichten erg vergelijkbare adviezen afwegen als de Engelse commissie.” Het belangrijkste verschil zit hem in de duur van het complete proces, van de registratie van het vaccin tot eventuele invoering van de vaccinatie. “Dat heeft ermee te maken dat wij in Nederland een aantal zaken na elkaar plannen, die daar gelijktijdig worden gedaan.” In Nederland is het gebruikelijk dat een vaccin eerst wordt geregistreerd, waarna de Gezondheidsraad een adviestraject over het vaccin start. Vervolgens is het aan de bewindslieden om tot een beslissing te komen en in het geval overgegaan wordt tot vaccinatie, daar ook middelen voor vrij te maken. Pas in de laatste fase is het RIVM aan zet om over te gaan tot implementatie. Die vier fasen gebeuren bij het JCVI naast elkaar. “De Britse commissie heeft de ambitie om zodra een vaccin geregistreerd is meteen ook het advies klaar te hebben. De minister is dan al zo op de hoogte gehouden dat er al geld gereserveerd is voor het geval er een positief advies komt. Op het moment dat alle stoplichten op groen staan, kan er onmiddellijk gevaccineerd worden.” Omdat de Britse commissie ook bij de rol die in Nederland bij het RIVM ligt veel nauwer betrokken is, worden de implementatievragen al door de commissie meegenomen in het adviestraject. “Dat scheelt veel tijd in het totale traject. De Gezondheidsraad, het ministerie van VWS en het RIVM gaan dan ook zeker samen bekijken wat wij van dit Britse model kunnen leren.”
Verkennen van verdere samenwerking
In Stockholm kwamen van 12 tot 14 februari afgevaardigden van maar liefst 27 National Immunization Technical Advisory Groups - kortweg NITAG’s - bijeen om te spreken over samenwerking op het gebied van adviseren over vaccinaties . Dit zijn de nationale adviesorganen op het gebied van vaccinatie. De bijeenkomst werd georganiseerd door het European Centre for Disease Prevention and Control (ECDC). Namens Nederland waren Hester de Melker van het RIVM en Kees Groeneveld, secretaris bij de Gezondheidsraad, aanwezig. Kees Groeneveld: “Tijdens eerdere bijeenkomsten werd vooral kennis uitgewisseld over de aanpak van de verschillende landen. Dit keer ging men een stapje verder en werd er gesproken over concrete samenwerking. Dit wierp vragen op als: Waar moet deze samenwerking dan uit bestaan? En op welke gebieden kunnen we samenwerken?“
De komende periode zal de concrete samenwerking met name plaatsvinden op het gebied van advisering over vaccinatie van zwangere vrouwen tegen kinkhoest en waarschijnlijk over vaccinatie van kinderen tegen influenza. Over het eerste onderwerp heeft de Gezondheidsraad in 2015 een advies uitgebracht. Kees: “Daar hebben wij onze internationale collega’s dus zeker iets te bieden. Andere landen kunnen zien wat onze afwegingen zijn geweest om tot het advies te komen.” Het tweede onderwerp ‘vaccinatie tegen influenza’ staat voor 2019 en 2020 op de werkagenda van de Gezondheidsraad.